Naar boven

09.04.2020

Waar de schoen echt knelt - De boer

Via het verbond „Land schafft Verbindung“ („Grond schept een band“), werd Thomas Andresen de stem van de boeren. Hier legt hij uit waarom de landbouwdemonstraties niet een forum voor relschoppers zijn, maar juist een middel tot dialoog

De situatie is voor allemaal van ons niet bepaald gemakkelijk. Maar altijd alleen maar mokken heeft geen zin. We hebben oplossingen nodig – en we zijn allemaal verantwoordelijk voor het vinden ervan: boeren, politici, consumenten, zuivelbedrijven. Ik denk dat dat ook kan lukken omdat we allemaal hetzelfde willen: gezonde producten van gezonde dieren.
De meesten van ons houden van onze boerderij. Vaak is hij al in de derde of vierde generatie in bezit. We zijn hier opgegroeid, we kennen elke koe, elke hobbel, elk gat in de stal. Onze manier van werken is niet anoniem, niet volledig geautomatiseerd, niet vijandig tegenover dieren. We leven met de natuur en dat geldt ook voor dieren. Zelfs als we ze slachten om de bevolking te voeden, hebben we er een relatie mee. Elke koe die sterft, elk kalf dat geboren wordt, doet ons emotioneel iets. Sommigen van ons meer kunnen dat makkelijker laten zien, anderen minder goed. Maar ik weet dat dit voor iedereen geldt

Wie we zijn

Veel mensen weten niet eens wie wij boeren zijn. Dit geldt ook voor consumenten die in enquêtes altijd zeggen dat ze de voorkeur geven aan regionale en biologische producten. Melk uit de conventionele landbouw staat onderaan de lijst. Want die komt van boeren die water vergiftigen en de bodem verontreinigen, althans dat hoort men graag. Maar in de supermarkt profiteren ze van speciale aanbiedingen en goedkope producten. Daaraan kun je zien dat er voor de meeste mensen een product geen gezicht heeft. Maar het heeft geen zin om altijd naar de ander te wijzen. Wij boeren weten dat niet alles goed gaat en dat niet elke kritiek op ons uit de lucht is gegrepen.

Het echte boerenleven

Op zijn bedrijf in Sillerup, in het noorden van Sleeswijk-Holstein, houdt DMK-leverancier Thomas Andresen (39) naast zijn 400 koeien ook waterbuffels. Hij neemt regelmatig de tijd om video’s en foto’s over biodiversiteit, landbouwbeleid, het plattelandsleven of te posten over de zorgen van boeren. Ik moet de dieren op een verstandige manier behandelen, zodat ze de opbrengst produceren die we nodig hebben om van te leven. Als ik schoolklassen of geïnteresseerde mensen een rondleiding door mijn boerderij geef, zijn ze meestal verbaasd: “Man, de koeien zien er goed uit, ze zijn zo kalm en ontspannen. Ik als boer krijgt ineens weer een gezicht en wordt geassocieerd met iets positiefs.

De angst van boeren

Consumenten zijn mysterieuze wezens voor boeren. Veel collega’s zijn bang voor hen omdat ze niet weten hoe ze met de massale kritiek moeten omgaan. Wij boeren leven, net als consumenten, ook in onze luchtbel en gebruiken de (sociale) media om een beeld te krijgen van de situatie. Hierdoor ontstaat een eenzijdig beeld: Bijvoorbeeld dat de consumenten allemaal tegen ons zijn, dat minstens de helft van hen alleen maar vegetarisch of veganistisch leeft en dat de veeteelt volledig wordt afgewezen. Als we kijken naar de werkelijke cijfers, ziet het er anders uit. Daar is 2 procent van de consumenten veganistisch en 7 procent vegetarisch, maar de rest, de stille meerderheid, zien we niet. Door de luchtbel waarin we zitten, infiltreren we steeds meer uit angst en zo ontstaan er steeds meer misverstanden aan beide kanten.

Meer onafhankelijkheid

Ik ben de vierde generatie die op deze boerderij boert. Mijn overgrootvader kocht het bedrijf in 1911 en met een beetje geluk zal mijn zoon, die nu zeven jaar oud is, het uiteindelijk overnemen. Het is in mijn eigen belang dat ik hem geen onrendabele boerderij achterlaat, ik denk dat ik voor alle boeren kan spreken: niemand verlaat graag als laatste de boerderij. Dit zal voor Duitse boeren niet anders zijn dan voor de Nederlandse. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen binnen de landbouwsector het eens wordt over betere voorwaarden om duurzaamheid, dierenwelzijn, betere bemestingsmethoden en redelijke melkprijzen?

Het onderwerp mestregelgeving heeft voor nogal wat spanning gezorgd. Maar dat kan best anders! In Duitsland zijn veel rode gebieden aangewezen door meetpunten, waarin duidelijk te veel veeteelt is geconcentreerd, te veel vloeibare mest is geloosd en te veel maïs is aangeplant voor biogas. Daarom zijn de bodemwaarden slecht. Feit. Wij boeren moeten dat veranderen. Hoe kunnen we dat veranderen, daar moeten we over praten. Het helpt niet om op daarover tegen de politiek in te gaan. We moeten de situatie echt bekijken. Hoe werkt het? Mijn suggestie: we moeten overschotten van nutriënten opvangen en verplaatsen, mest wegvoeren of veeteelt verplaatsen naar gebieden waar weinig veeteelt is. We hebben een meer natuurlijke band nodig van dier tot oppervlak. De nutriëntengrens is 170 kilo stikstof per hectare en we zouden geen nitraatprobleem hebben als we hier op een andere manier naar zouden kijken en voor meer evenwicht zouden zorgen.

Relatie met elk dier – In tegenstelling tot zijn koeien hebben zijn 350 kippen geen namen. Maar ze hebben wel een warme, droge container waarmee ze via een elek- trische vloerhelling naar buiten kunnen.

Duurzaam ondernemen

Het is in ons eigen belang om de bodem vruchtbaar te houden en de biodiversiteit mogelijk te maken. Doen we het anders, dan breken we ons eigen levensonderhoud af. Vorig jaar hebben we voor het eerst geen glyfosaat gebruikt en in plaats daarvan bacteriën gebruikt om het werk van het gewasbeschermingsmiddel over te nemen.
Het werkte heel erg goed. Dergelijke experimenten zijn erg leuk. Maar natuurlijk moet elke boer oppassen dat hij de hele oogst niet verprutst met dergelijke experimenten. Ze kunnen slagen of mislukken – en niet iedereen heeft de middelen om ze uit te proberen.

Zinvolle politiek

Met een landbouwbeleid dat gemakkelijker met regelgeving zou kunnen omgaan, zouden veel milieuvriendelijke maatregelen met minder risico kunnen worden uitgevoerd. Om dit te doen, moeten wij boeren gewoon boeren zijn. Het probleem kan worden beschreven aan de hand van extreme weersomstandigheden zoals droogte of extreme regen: om te kunnen reageren op klimaatverandering moet het mogelijk zijn dat we dynamischer met het omploegen van weideland omgaan. Dit betekent dat we snel graan moeten kunnen inzaaien als er een risico bestaat dat daarin er schaarste optreedt. Daarvoor zouden we een of twee weiden moeten omploegen en graan zaaien, zodat we aan het einde op tijd kunnen oogsten. Maar volgens de regelgeving mogen we dat niet. Het omploegen van grasland moet maanden van tevoren worden aangebracht, zo ver van tevoren dat extreme weersomstandigheden niet kunnen worden ingeschat. Er zijn minder wetten nodig. En meer vertrouwen in de eeuwenoude agrarische praktijk.

Stem van de boeren

Vanwege de groeiende verbijstering van boeren in het licht van de landbouwbehoeften, heb ik vorig jaar met enkele collega’s het verbond “Land schafft Verbindung” (“Grond schept een band”) opgericht. We roepen op tot protesten en demo’s, maar het gaat niet om rellen. We willen spektakel en aandacht. Maar we willen geen brandende banden, strobalen of drijfmest voor overheidsgebouwen, supermarkten of zuivelbedrijven. Zoiets maakt me intens verlegen. En het plaatst onze branche in een slecht daglicht.
Onze bond moet een middel zijn om gezien te worden, maar vooral om een dialoog aan te gaan. De boeren zijn woedend omdat onze branche onder druk staat. Bij de demo in Berlijn kwam laatst een boer op me af rennen. Oh jee, dacht ik, ik heb vast iets verkeerds gezegd. Maar hij omhelst me, begint te huilen en bedankt me voor onze inzet. “Jullie zijn mijn laatste hoop,” zei hij. De rillingen liepen over mijn rug. Want het laat zien dat we al eerder hadden moeten beginnen. Het motiveert me om méér te doen. Wij boeren hebben meer zichtbaarheid nodig.

Dialoog met de detailhandel

Onze betrokkenheid gaat zo ver dat we ook constructieve gesprekken met de detailhandel voeren. Met het management van EDEKA zaten we al aan mijn keukentafel. We hebben ze duidelijk wat ons aan hun houding niet beviel. En ze luisterden. We voelden ons betrokken, ook omdat we toen samen een bloemenweide-campagne begonnen. Om de consument bewust te maken van het probleem van de biodiversiteit binnen onze markten waren zaden gratis aan de kassa verkrijgbaar.
Het is ook goed om boeren aan tafel te hebben bij prijsonderhandelingen. We praten ook met de detailhandel over prijzen en handelspraktijken. Dit is een gevoelige kwestie voor beide partijen en dit is alleen mogelijk als je geleidelijk dichterbij komt, naar je tegenhanger luistert en samen naar oplossingen zoekt. Dit vereist vertrouwen en dat kan worden opgebouwd. Wat mij in positieve zin opvalt is dat de zuivelfabrieken ook voor ons onderhandelen, wat een goed teken is. Onze droom is om op een gegeven moment zonder noodhulp en krediet kunnen uitkomen. Daarvoor moeten we ons gezicht laten zien, dooronderhandelen, de discussie en het gevecht blijven aangaan. Het ergste zou zijn als er niet meer gepraat wordt. 

Liefde voor het land

Soms als er weer problemen zijn of de oogst ongelooflijk stressvol wordt, ga ik naar mijn waterbuffels. Dan zie ik ze vanuit de verte met hun gigantische hoorns op de heidevelden grazen. Als de middagzon nog op de wazige weiden schijnt, doet het denken aan foto’s van Afrikaanse graslanden. Ik ga in de wei zitten en vertel mijn buffels wat me irriteert of wat goed ging. En ik kalmeer. Veel boeren doen dat. De stem kalmeert de dieren waardoor je zelf ook kalmer wordt.
Ik laat me door niemand vertellen dat wij boeren niets voor onze dieren voelen.”

Je kunt dieren houden op een manier die goed bij ze past. Bij boer Andresen liggen de koeien in diep gestrooide ligboxen, altijd met het oog op elk individueel dier. Zijn boerderij is gebaseerd op dierenwelzijn en milieubewustzijn.

Meer artikelen

Meer nieuws op het gebied van bedrijven & coöperaties